Omdat we gisteren al tot Guelmim zijn gereden hoeven we nu nog slechts ongeveer 450 kilometer, in plaats van de geplande 725. Goed te doen dus, vooral omdat er weinig dorpjes aan de route liggen en er ook geen noemenswaardige gebergten meer op ons pad liggen. Vanmorgen doen we het rustig aan. We hebben de wekker niet gezet en maken uitgebreid ontbijt. Pas na negenen rijden we het terrein af, vriendelijk uitgezwaaid door de eigenaar. Op de valreep vertelt hij ons dat vandaag de wekelijkse kamelensouq is net buiten Guelmim, op de weg naar Tan Tan. Dat wordt na het tankstation en de geldautomaat dus ons eerste doel van de dag.
Rond tienen vinden we direct buiten Guelmim inderdaad een grote souq. We worden door enkele parkeerwachten (met badge en pet, dus legitiem) op de parkeerplaats geleid. De souq is een combinatie van een normale weekmarkt (groeten e.d.) en een grote hooi- en dierenmarkt. Naast de parkeerplaats staan de enorm hoog en breed opgestapelde hooiwagens. Mensen snijden balen hooi open en proppen het hooi in grote zakken om te verkopen. Er staan bedouinententen en ezelkarren tussen de wagens en overal lopen berbers, arabieren en touaregs. We zijn de enige toeristen.
Achter een soort stadsmuur is de kamelenmarkt, waar een stuk of 20 kamelen rond wandelen voor de verkoop. De rest van het terrein stond vol schapen en vooral geiten. Volgens een van onze drie onvrijwillige gidsen was dit voor een islamitisch slachtfeest over drie weken. De drie heren, in lange traditionele gewaden, spreken Frans, Engels en Duits met ons. We maken veel foto’s en filmen de marktscenes, dit keer overigens zonder dat veel mensen wegduiken of hun gezichten verbergen. Als we het gezien hebben lopen we terug naar de auto. We verwachten dat de heren een kleine bijdrage willen voor hun diensten, maar dit blijkt niet het geval. Ze zijn wel geinteresseerd in ‘change’, ofwel spullen die we willen ruilen, of eigenlijk bedoelen ze gewoon weggeven als cadeautje. Emile biedt de tandeloze man kauwgum aan, waarna deze hard lachend naar zijn gebit wijst. Nee, liever hebben ze onze Challenge shirts of een petje of zo. Als er maar een tekst opstaat. Als ‘souvenir’ uit Nederland. Uiteindelijk geven we ze een van onze Challenge-petjes, waar ze erg blij mee lijken te zijn. Vervolgens geven we de parkeerwachter 10 Dirham, waarmee we ook zijn dag helemaal lijken te maken. Iedereen blij achterlatend draaien we weer de N1 op, richting Tan Tan en Laayoune.
Guelmim is echt de poort naar de Sahara. Volgens onze gidsen is de stenen poort over de weg bij de markt ook echt als poort naar de Sahara bedoeld. Er staat niets op, maar we maken er toch maar wat foto’s van. Na Guelmim verandert het landschap in een echte woestijn. De rode bergen gaan over in meer grijs-gele heuvels en vlakten, begroeid met taaie, stekelige lage struiken en wat cactussen. Ook neemt de bevolkingsdichtheid snel af, merkbaar door de steeds grotere afstanden tussen de dorpen.
De eerste plaats na Guelmim is Tan Tan, een beetje nietszeggend stadje in de woestijn, zo’n 25 kilometer van de kust. Na Tan Tan buigt de weg naar de kust en in Tan Tan Plage rijden we weer parallel aan de zee. Er zijn maar enkele plaatsen met strandjes. 99% van de kust bestaat uit steile kliffen, die een meter of 50 boven de Atlantische Oceaan uitsteken, zonder toegang tot het water. Op de ruim 250 kilometer tussen Tan Tan en Tarfaya zitten op veel plaatsen toch vissers op de hoge kliffen te vissen, voor hun armetierige hutjes op het vlakke dorre terrein tussen de klif en de weg. Aan de linkerkant van de weg is alleen nog maar woestijn. Een raar idee, dat op dit punt de Sahara bijna heel Afrika breed is, van Marokko tot Egypte, enkele duizenden kilometers.
Al vanaf Guelmin krijgen we in toenemende mate te maken met politie roadblocks. In 9 van de 10 keer worden we zonder meer doorgewuifd, maar hoe dichter we de Westelijke Sahara naderen hoe vaker we moeten stoppen. Ze willen ons paspoort zien en de formulieren hebben die we thuis al in enkele tientallen hebben uitgeprint. Na Tan Tan krijgen we ook te maken met militaire roablocks, overigens zonder al te veel wapenvertoon. In alle gevallen zijn de agenten of soldaten uiterst vriendelijk en is de sfeer nooit dreigend of vervelend. We kunnen altijd binnen een minuut of twee doorrijden en steekpenningen of cadeautjes zijn beslist niet nodig.
Vlak na Tan Tan steken we onmerkbaar de oude grens met Westelijke Sahara over. Marokko beschouwt dit in 1975 genannexeerde gebied als de zuidelijke provincies, gelijk aan alle andere provincies. Niets wijst er dan ook op dat dit gebied volgens velen gewoon zelfstandig zou moeten zijn. Alleen wel opvallend dat er hier nog meer Marokkaanse vlaggen op elk kruispunt staan dan in de rest van Marokko. Ook zijn er nu bij het in- en uitrijden van iedere plaats politie checkpoints, waar deze in Marokko slechts op enkele plaatsen stonden (en dan meestal met een lasergun). Overigens zijn er in dit dorre gebied heel weinig plaatsen, dus het is niet zo dat je elke 10 minuten stil staat.
Op de radio ontvangen we tussen Tan Tan en Dakhla (morgen) eigenlijk alleen nog Spaanse radiostations, die uitzenden vanaf de vlak voor de kust gelegen Canarische Eilanden. Ook is er een Britse zender, voor de Britse inwoners van Gran Canaria en Tenerife. Wel vreemd dat je in het streng islamitische Westelijke Sahara alleen Europese zenders met moderne westerse hits en reclame hoort. Af en toe kunnen we echter ook nog naar Radio 2M, een deels franstalige Marokkaanse zender met afwisselend westerse en Marokkaanse muziek. Deze zender is beter voor de sfeer bij het landschap.
De lange rechte weg schiet lekker op, zodat we al rond 15:00 uur langs de geplande camping, 40 kilometer voor Laayoune, rijden. We vinden het nog een beetje te vroeg om te stoppen en besluiten door te rijden tot voorbij Laayoune en daar een camping te zoeken. Laayoune is de grootste plaats van Westelijke Sahara en bestaat grotendeels uit militaire installaties en officiele gebouwen. Ook komen we er veel wagens van de VN troepenmacht tegen. Het stadje zit strak in de verf en op elke straathoek staat politie. Verder zijn er weinig mensen en auto’s en vinden we er ook niet de gezellige kleine winkeltjes en restaurantjes die we in de andere dorpen wel overal zagen. Er hangt een beetje een kille sfeer. Aan het eind van de plaats, tegenover het gloednieuw uitziende vliegveld, gooien we de tank nog eens vol met taxfree diesel (4,18 Dirham per liter, net geen 40 Eurocent). Ook rijden we langs een westers uitziende supermarkt waar we enkele tientallen liters drinkwater en wat ander eten en drinken inslaan. Vervolgens rijden we langs de laatste politiepost de stad weer uit, richting de kust waar we denken een camping te kunnen vinden.
Ongeveer 20 kilometer buiten Laayoune slaan we af richting Foum el Oued, waar we direct het bord van Camping Nil tegenkomen. Als we het enorme campingterrein oprijden zien we dat het helemaal leeg is. Een beetje unheimisch zelfs, maar we lijken weinig keuze te hebben. De volgende camping is honderden kilometers verderop, of 70 kilometer terug. We hadden hier eigenlijk meer Challengers verwacht. Maar goed, de man van de camping lijkt erg vriendelijk en we rijden naar het sanitairgebouw middenop het stenige en open terrein. Hier staat het enige struikje van de camping en is een kraan en wasbak. We zetten onze tent naast het struikje en kunnen naast het gebouwtje een beetje uit de wind zitten. We koken vervolgens een potje en ruimen in het donker de boel op.
En dan net als we het tijd vinden om te gaan slapen draaien twee andere Challenge auto’s het terrein op en komen bij ons staan. Het zijn teams 1130 met een Volvo 440 en 1139 met de roze VW Golf. We zijn heel blij om ze te zien en binnen enkele minuten zitten we gezellig aan een wijntje en wat lekkere hapjes. Met Nederlandstalige muziek uit de iPod met luidsprekers van Paul. Het wordt een gezellige avond. Vlak voor middernacht maken we nog een klein wandelingetje naar de boulevard van het kleine plaatsje. Als we weer teruglopen ontdekken we op de parkeerplaats van een bungalow-hotel nog 8 andere Challenge-auto’s. De eigenaren daarvan liggen in hun bungalows lekker te slapen. Daar zijn de anderen dus!