Vandaag moesten we vroeg op, wederom vanwege het tij. Met laagtij moeten we nog een kilometer of dertig over het strand, en vervolgens over de weg naar de hoofdstad van Mauritanië. De wekker gaat rond half zes, en we vertrekken om zes uur. Wederom zijn de eerste 100 meter naar het strand het lastigst, en we moeten weer enkele teamgenoten uit het strand trekken. Een half uurtje later beginnen we aan onze vroege tocht over het strand. Met 80 kilometer per uur zijn we snel op het punt waar we van gids Benny de duinen in moeten rijden, richting de weg. Dit blijkt een lastig stuk en we lopen een tijdje door het zand om het beste pad te kiezen. Ik besluit op een gegeven moment maar gewoon een pad te maken met de Pajero en rijdt de duinen in. De anderen volgen vervolgens snel. De Audi als eerste, gevolgd door de Kever, de Volvo, de Golf, de Volvo en de Astra. Drie auto’s hebben een sleepje nodig, de rest komt op eigen kracht of met wat duwen door het zand.
Na dit laatste stukje mul zand is het een eenvoudige rit naar het dorp en naar de verharde weg. Net buiten het dorp pompen we de banden weer op tot asfalt-sterkte en slaan we rechtsaf richting Nouakchott. Het is nog vroeg en het is nog een kilometer of 70 naar ons einddoel van de dag. Na een of twee politie-checkpoints bereiken we de rand van de stad en onze gids begeleidt ons naar de Auberge waar we weer met alle andere teams zullen samenkomen. Hij brengt ons echter niet naar Auberge Sahara, die in ons roadbook staat, maar naar de 100 meter verderop gelegen Auberge Akwar. Het is niet helemaal duidelijk waarom hij dit voor ons besluit, maar de Auberge ziet er prima uit. Zal wel een vriendje van hem zijn of zo. Onze auto’s passen maar net binnen de muren van het kleine complex. We slapen hier niet in de tent, maar in de auberge zelf, in een slaapzaal.
Het is rond elven ‘s ochtends als we aankomen. We bestellen een avondmaaltijd voor vanavond bij het hulpje van de baas, Cheikh. Hij is er duidelijk trots op dat hij een paar woordjes Engels spreekt en hij doet alle onderhandelingen namens de baas, die alleen Arabisch en een heel klein beetje Frans spreekt. In een klein hoekje van het complex onderhandelen we over de prijs van een schaap en wat andere dingen die we die avond met z’n 18-en zouden willen eten. We komen uit op 200 Euro voor 18 man, en een bierprijs van 1000 Ouguiya, in plaats van de eerder genoemde 1500 Ouguiya. Nadat we hier uit zijn luieren we wat op het overdekte terras van de auberge en lopen we een stukje door de saaie buitenwijk waar de auberge gelegen is.
We lopen eerst eens langs bij de Auberge uit ons roadbook. Hier is het al iets drukker met Franse en Duitse gasten en kunnen we in een bedouinentent op de binnenplaats wat eten en drinken. Het is een bloedhete middag, dus dat kunnen we wel gebruiken. We bestellen in een uurtje zo ongeveer de heel voorraad cola en fanta en bestellen de laatste bordjes rijst met garnalen en tajines met vlees. Het blijkt dat hier inmiddels ook enkele andere mede-challengers zijn neergestreken. Met hen spreken we af om de volgende ochtend in een grote groep om zeven uur voor de auberge te verzamelen voor de rit naar de grens. Ook horen we van hen dat we een korte excursie moeten maken naar de vissershaven van Nouakchott, waar rond vijf uur de vissersboten terugkeren met hun vangst.
Aan het eind van de middag gaan we dus met een man of 12 richting de weg om taxi’s te regelen. Taxi’s zien er in Nouakchott uit als gebutste personenauto’s, en ze stoppen vanzelf als je aan de kant van de weg staat. Binnen een minuut hebben we drie auto’s om ons naar de haven te brengen. Zoals overal buiten Europa moet je de prijs onderhandelen voordat je instapt, dus ook hier. We spreken een prijs af van 500 Ouguiya per taxi (ongeveen anderhalve Euro) en stappen in. Eerst denkt de taxichauffeur nog dat we naar het vliegveld willen, maar we kunnen hem snel duidelijk maken dat we naar de port pecheur willen, en niet naar het aeroport. Tien minuten later rijden we inderdaad de poort van de haven door en stappen we uit. Het is een prachtige plek, waar heel veel heel oude auto’s staan (vooral Peugeot 404 pickups en Renault 12TS’en). Het lijken achtergelaten autowrakken, helemaal doorgeroest, scheef en zonder ramen en verlichting, maar ze blijken nog gewoon te rijden. Sommigen hebben verschillende maat wielen en we zien er zelfs een gewoon zonder band om een van de wielen rijden.
We lopen met z’n 15-en door naar het strand, waar honderden mensen helpen boten uitladen, of wachten op hun familie of de handelswaar uit de boten die nog op zee zijn. Er liggen ook honderden houten boten op het strand, zover het oog reikt. Er is geen uitgegraven haven met kades, maar gewoon een stuk strand waar men de smalle houten boten na het uitladen met man en macht optrekt. Het is een enorme drukte en het stinkt enorm naar rottende visresten. Het is wel een heel kleurrijk geheel, met veel bont beschilderde pirogues en veel prachtig geklede vrouwen. Ook zijn er hier, zoals overal waar we zijn, enkele verkopers van typisch Mauritaanse spiegeltjes en kraaltjes (eigenlijk vooral kettinkjes en armbandjes, en enkele Rolexen). Deze nieuwe self-proclaimed vrienden lopen het hele uur dat we hier zijn met ons mee. Ze hebben veel speciale aanbiedingen en speciale prijzen voor ons.
De terugweg blijkt iets lastiger dan de heenweg. De taxichauffeurs kunnen allemaal de haven wel zo ongeveer vinden, maar er hebben er maar weinig van Auberge Sahara gehoord. We lopen een beetje achteraan, en de anderen zijn al met taxi’s vertrokken. We vinden een taxi die niet voor 400 Ouguiya wil rijden en we houden eigenwijs aan dit bedrag vast. Uiteindelijk worden we gewenkt door een tandeloze man die ons wel naar de auberge wil brengen, althans, naar een punt op 100 meter van onze auberge, waar hij een andere bont geklede man naartoe moet brengen. Hij heeft een volledig uitgewoonde en verrotte Renault 9, van het soort dat in theorie helemaal niet meer kan rijden, maar het toch doet. We vinden het wel leuk om in zo’n APK-loze roestbak te rijden en we stappen lachend met z’n vieren in de rammelbak. De chauffeur en z’n vriend zitten voorin, zodat we uiteindelijk met drie man achterin en drie man voorin de kleine auto zitten. De auto heeft geen ramen en geen deurgrepen. Het stuur zit helemaal scheef en het dashboard is grotendeels verdwenen. De plafondbekleding hangt nog op enkele plekken aan het doorgeroeste plafond. We moeten hard lachen om de schamele staat van de wagen, en de chauffeur en z’n maat lachen hard met ons mee. De chauffeur start de auto door twee losse draadjes onder het stuur tegen elkaar aan te houden en met een grote vonk start de motor. We hobbelen weg van de haven en nemen vervolgens een heel andere weg dan we op de heenweg hadden. Ik vermoed al snel dat de chauffeur geen idee heeft waar onze auberge ligt, maar hij beweert bij hoog en laag dat het 100 meter van het ziekenhuis is. Een kwartier later rijden we langs het ziekenhuis in het centrum van Nouakchott, volgens mij ver weg van de auberge. Op een rotonde laat hij ons uitstappen en wijst ons naar de weg waar onze auberge zou liggen. Ik herken helemaal niets. We lopen 50 meter de weg af, maar weten alle vier dat we hier niet moeten zijn. We houden een nieuwe taxi aan, die precies weet waar we moeten zijn. De man zegt vervolgens helemaal niets meer, maar rijdt een groot deel van de weg terug richting de haven en rechtstreeks naar onze auberge, ruim 5 kilometer van het ziekenhuis. We betalen ook hem 400 Ouguiya.
Eenmaal terug in de Auberge zijn de anderen al ruim een half uur terug. Ze lijken zich nog weinig zorgen over ons te hebben gemaakt. Het is inmiddels half zeven en bijna donker. Om half acht komt ons schaap, dus we frissen ons nog even op en bestellen wat dure, illegale blikjes bier. Om half acht komt de keukenbrigade met een grote schaal met een geroosterd schaap (of geit) het dakterras op. Vervolgens een grote pan met saus, een plastic bak met salade en voldoende broden voor 18 man. Met de nodige biertjes en een paar flessen wijn erbij wordt het een geweldig buffet. Het is een beetje raar om een heel schaap, met kop en vier poten er nog gewoon aan, zo kaal te plukken en de couscous uit de buikholte scheppen, maar het smaakt er niet minder om. Na het eten blijven de meesten nog lang hangen en ondanks het alcoholverbod worden er gezellig nog heel wat dure flessen wijn open getrokken.