Nadat we met de auto van Nederland naar Gambia waren gereden kochten we een enkele reis weer naar huis. Vanuit Gambia is een redelijke keuze aan vluchten, vooral als je een overstap niet erg vindt. Je kunt 1 of 2 keer per week met ArkeFly van Banjul naar Amsterdam (voor ruim 550 Euro enkele reis), met RAM via Casablanca (450), met Afriqiyah via Tripoli (450) of met Brussels Airlines via Dakar naar Brussel. Op deze dag was dit de goedkoopste optie (440 Euro) en bovendien met een gunstige vertrektijd rond 21:00 uur.
De luchthaven van Banjul ziet er voor een arm land als Gambia heel aardig uit, met een ruime hal en redelijke faciliteiten (alleen geen geldautomaat). We checken vlot in en drinken nog iets bij de bar. Daarna een korte security check en een korte wachttijd in een eenvoudige wachtruimte met bar. Er zijn geen winkeltjes.
Een half uur voor de geplande vertrektijd stappen we in een krakkemikkige bus die ons naar het toestel moet brengen. Er zijn geen slurven. Via de trap stappen we in de Airbus A330.
Het toestel vertrekt op tijd en vliegt eerst een kort stukje naar Dakar in Senegal, voor een tussenlanding. Tijdens de 25 minuten durende vlucht naar Dakar is er geen enkele service. Er draait ook geen film op de ouderwetse monitoren in het gangpad en de cabineverlichting is uit. Prima, het is ook al laat en we hebben een vermoeiende tijd achter de rug.
Na een half uurtje landen we op de donkere luchthaven op het kleine schiereiland van Dakar. We vliegen laag recht over het centrum. Er gelden hier andere geluidsnormen dan in Nederland! Tijdens de tussenstop mogen we het toestel niet verlaten, ook niet tijdens het bijtanken. Na het tanken stappen er nog mensen in en gaan de deuren weer dicht. Het valt me op dat de vlucht toch nog redelijk vol zit, zo op een donkere dag in november. Kort voor middernacht stijgen we op van de luchthaven van Dakar.
De inflight service bestaat uit een korte maaltijdservice na de start, met standaard vliegtuigeten. Daarna gaan de lichten uit en start een film op de centrale monitoren. Ik heb de film een jaar of 10 daarvoor al eens gezien en dut een beetje weg. We vliegen langs de West-Afrikaanse kust en over Marokko, waar we oversteken naar Malaga, en dan in een rechte lijn over Spanje en Frankrijk naar Brussel. Een uurtje voor de landing serveert men een klef broodje en koffie. Het is nog donker buiten en voor mijn gevoel veel te vroeg voor eten. Ik laat het maar even schieten.
Keurig op tijd wordt de landing ingezet en op de geplande tijd van 5:30 ‘s ochtends rollen we naar de gate van het verder vrijwel uitgestorven vliegveld. Mijn eerste tas komt vrij vlot, maar helaas komt mijn andere tas helemaal niet. Nadat echt alle tassen weg zijn en de band weer stil staat loop ik naar een verborgen kantoortje om een formulier in te vullen. De beambte kan in zijn systeem zien dat mijn tas wel in Brussel is, maar een verkeerde afslag heeft genomen. Ik krijg `m morgen nagestuurd. Prima, scheelt weer gezeul. Het blijkt in Europa een erg winterse dag en we glibberen tussen ijzel en sneeuwbuien in een dikke twee uur van Brussel naar huis, waar ik lekker nog een paar uurtjes in mijn warme bed kruip.
In Gambia staan overal grote borden met reclame voor de dagelijkse vlucht naar Brussel. Het is zo ongeveer hun lifeline met de Westerse wereld en men probeert de paar mensen die in Gambia kunnen vliegen aan boord te krijgen. Men doet dit ondermeer door zeer ruime bagagelimieten te hanteren. In economy mag je per persoon 45 kilo meenemen zonder bijbetalen, in business class zelfs 65 kilo! Maar goed, de ticketprijzen zijn dusdanig dat de bagagetoeslag eigenlijk al betaald is, ook al reis je maar met 20 kilo. Het product is verder zeer standaard. Een net vliegtuig dat je keurig op tijd van A naar B brengt, met standaard vliegtuigeten en ouderwets IFE.