De dag dat we eindelijk de andere Challengers weer zullen bijhalen! Nog 490 kilometer naar Marrakech, dan zullen we na 3000 kilometer in drie lange rijdagen weer bij de groep aansluiten, vijf dagen na de start in Amsterdam. Toch doen we voor ons gevoel rustig aan. De wekker staat op 7:30 en we maken weinig haast. Rond 8 uur gaan we naar beneden voor het ontbijt. We eten en drinken wat met uitzicht op de mooie palmentuin en het zwembad van het hotel. De zon schijnt, maar het is nog net iets te koud om te zwemmen. We drinken zoete muntthee als toetje en gaan dan boven onze spullen halen. Eenmaal bij de auto betalen we de ‘security guard’ een paar Dirham en rijden naar het tankstation aan de overkant van de straat.
Uiteindelijk rijden we net na 9:00 uur door de rustige straten van Fes, richting Marrakech. Het is een lange tocht over tweebaans wegen. Vanaf de hoogvlakte van Fes rijden we via het Midden-Atlas gebergte naar de hoogvlakte van Marrakech. Deze weg loopt via Ifrane, Azrou, Mrirt, Khenifra, Kasba Tadla en Beni Hellal naar Marrakech, een rit van een hele dag. Direct na Fes gaat het omhoog tot zo’n 1500 meter. Het eerste dorp is direct een van de bijzonderste: Ifrane. Dit dorp is volledig gebouwd in de stijl van een Frans of Zwitsers wintersportoord, compleet met chalets, skihotels en Frans aandoende met platanen omgeven winkelstraten. Ook heeft de Marokkaanse koning er een zwaar bewaakt paleis. Er is bijna niemand, op een paar verdwaalde Europese toeristen na (nee, niet alleen wij).
De plaatsen daarna zijn gelukkig wel echt Marokkaans en allemaal anders. Deze route is vooral leuk omdat het elke paar kilometer een andere sfeer heeft. Ifrane is een uiterste, maar Mrirt is echt het andere. Direct bij het binnenrijden van deze plaats komen we terecht in een gezellige chaos tussen duizenden mensen die de souk (markt) bezoeken die op een groot zanderig terrein aan de rand van de plaats is opgebouwd. We rijden in een vrolijke stoet van auto’s, vrachtauto’s, taxi’s, hooiwagens, ezelkarren, mensen te paard, mensen met handkarren en honderden voetgangers. We stoppen om foto’s te maken en worden vrijwel direct benaderd door ‘un ami’ die een kletspraatje wil maken. Of we voor de souk gekomen zijn? Oh nee, gaan jullie naar Mauritanie? Hij (een jaar of 18) wil graag eerst veel talen leren en daarna toeristen door de woestijn begeleiden, net als de Touaregs. Hij oefent zijn Engels met ons. Als we weg gaan wil hij een ‘souvenir from Holland’, een T-shirt of chocola of zo. Ik geef hem de halve chocoladereep die nog op het dashboard ligt en hij loopt tevreden weer weg. Dit maak je in Marokko heel veel mee. Zodra je stilstaat komen mensen op je af. De meeste zijn ‘touts’ die je willen meenemen naar het restaurant van hun broer of het hotel van hun oom, maar sommige willen inderdaad gewoon oprecht aardig een praatje maken.
Ifrane, Azrou en ook Mrirt liggen in de bergen. Daarna gaat de weg geleidelijk omlaag en wordt het landschap ineens vlakker, droger en roder. In de verte steken de besneeuwde toppen van de Midden Atlas en later de Hoge Atlas schril af tegen de dorre en stoffige vlakte. Eenmaal op de bodem van het dal krijgen we Marrakech in zicht. Maar goed ook, want het begint al te schemeren. Tegen de tijd dat we de stad echt binnenrijden is het donker. Volgens het roadbook ligt er een camping zo’n 8 kilometer van de stad, aan de weg naar Casablanca. Deze weg is makkelijk te vinden en na een paar kilometer zien we aan de overkant inderdaad een groot bord ‘camping’ staan. We keren bij de volgende rotonde om en rijden het terrein op. Zoals overal in Marokko hoef je nooit lang op iemand te wachten en na 2 tellen komt er iemand uit het huisje naast de slagboom. We vragen of er al anderen zijn en hij antwoord dat er nog een stuk of 10 auto’s achter op het terrein staan. Hoera! We zijn dus niet meer alleen.
We rijden achter een jongen op de fiets aan het terrein op en zien al snel enkele bekende auto’s staan. We krijgen een klein plaatsje bij de anderen toegewezen. De meeste challengers zijn nog in de stad, maar de drie motorrijders zitten in een donker hoekje te kletsen. We maken even een praatje en zetten onze tent op. Vervolgens koken we wat te eten en nemen een biertje. Na het eten komen de andere challengers terug en we kletsen en drinken wat tot na middernacht. Toch wel weer gezellig zo met elkaar. Maar we moeten morgen weer vroeg op, dus liggen we om half een of zo lekker in ons tentje.