Amsterdam Dakar Challenge 2008 blog – Landmijnen en de Chinees in Nouadhibou

Dakar2008_0708 Dakar2008_0722

Vanmorgen worden we al om half vijf wakker door het starten van motoren. Vandaag gaan we de grens over met Mauritanië en het advies is om vroeg te vertrekken. Zo om een uur of acht volgens het roadbook. Maar de angst om voor een dichte grens te staan doet veel mensen al veel eerder vertrekken. Als we om half zes uit onze tent kruipen blijkt ruim de helft van onze mede-challengers al vertrokken en de andere helft is al vergevorderd met opruimen. We laten ons niet gek maken en houden ons aan ons plan om rond half zeven te vertrekken.

Als we uiteindelijk om zeven uur echt van de camping wegrijden zijn we zo goed als de laatsten. Het is nog zo’n 300 kilometer naar de grens, die volgens het roadbook ergens tussen 12:00 en 13:00 de poorten sluit, om pas aan het eind van de middag weer open te gaan. We rijden weer samen met de Runawaybrides (Saffron en Karin in de roze Golf) en de Stofhappers (Paul en Michiel in de blauwe Volvo 440). Na enkele tankstops, waarbij we nergens loodvrij voor de 440 kunnen kopen, komen we om 11:45 aan de Marrokkaanse uitgaande grens. Er staan nog heel veel auto’s voor ons, in de brandende zon. Ook zien we veel auto’s die ruim twee uur voor ons uit Dakhla zijn weggereden. Dit kan wel even gaan duren! We krijgen van de gendarme formulieren die we moeten invullen en de procedure kan beginnen.

We moeten onze paspoorten en de formulieren afgeven bij een klein loket waar enkele tientallen mensen lopen te dringen. Vervolgens moeten we bij een ander loket wachten tot onzer namen worden omgeroepen en we onze paspoorten zullen terugkrijgen. Daarna moeten we onze autopapieren afgeven bij de gendarmerie om uitvoerpapieren te krijgen. Sommige mensen wachten al ruim twee uur om door deze op het oog eenvoudige stappen te doorlopen.

Emile geeft de paspoorten af en wacht bij loket 2. Geheel tegen verwachting hoeft hij nog geen 10 minuten te wachten. Daarna krijgen we ook binnen 5 minuten onze exportdocumenten voor de auto. We snappen de willekeur niet helemaal, maar worden door een politieman gesommeerd onze auto uit de rij te halen en naar voren te rijden, langs de eerste ketting. We denken dat we er nu snel zullen zijn en rijden langs de rij voorbij de eerste ketting. Onze maten van 1130 en 1139 rijden ook mee. Maar eenmaal langs dit eerste obstakel blijkt iedereen die daar al lang staat hetzelfde verhaal te hebben. Dit gaat toch nog wel even duren dus.

Pas ruim een uur later komt er weer wat beweging in de rij. Maar als alles ineens langs de douanepost kan gaan is Emile nog met Saffron en Paul bij station 2 om ons te registreren. Pas als we helemaal alleen bij station 1 over zijn komen ze aanlopen. Ze hebben onze paspoorten overgeschreven, maar niets gestempeld en geen papieren gegeven. We kunnen echter wel door naar station 2. Het is niet helemaal duidelijk wat hier gebeurt, maar na een kwartiertje vraagt een soldaat of we geregistreerd zijn. Nadat we bevestigend antwoorden gebaart hij ons langs de rij te rijden, het niemandsland in. Het is twee uur na aankomst bij aankomst, dus in theorie zou de Mauritaanse grens, zo’n 4 kilometer verder, nu gesloten moeten zijn. We zien het wel, we kunnen nu in elk geval het mijnenveld in tussen Marrokko en Mauritanie.

Dit niemandsland is een echt niemandsland. Zowel de Marrokkanen als de Mauritanen staan er met de rug naartoe. Er is geen weg en aan weerszijden van de smalle strook land ligt het vol mijnen. Je moet zelf maar een beetje je weg vinden via de vele sporen door het zand en over de rotsen. Er lopen ondertussen allerlei vage figuren rond en het staat vol met autowrakken, uitgebrand of in elk geval leeggeroofd. Het is een heel bizarre ervaring. Er staan ook enkele op het oog gloednieuwe auto’s, zonder nummerbord, te wachten op vage transacties. Langzaam hobbelen we de vier kilometer door de woestijn naar de Mauritaanse dounanepost.

Voor de dounanepost staan ruim honderd auto’s en hoog opgeladen vrachtauto’s te wachten voor de slagboom. Ook hier zien we weer veel mede-challengers staan. Ook staan hier alle 2CV’s van de Touareg Trail rally van Brussel naar Banjul. We voegen niet helemaal eerlijk halverwege de rij in. De douanepost is gewoon open, misschien wel vanwege de enorme drukte deze dag. De rij schuift heel langzaam op richting de slagboom en de Mauritaanse vlag. Na weer ruim een uur staan we voor de slagboom en een ors kijkende soldaat wuift ons door. Achter de slagboom gaat Emile een klein huisje in voor de eerste stempels in ons paspoort. Na 10 minuten komt hij terug en gaan we door naar de volgende rij, honderd meter verderop. Deze rij staat voor de douane, waar we de auto moeten invoeren. Als we na een uurtje ook hier aan de beurt zijn gaat Emile naar binnen voor de papieren en handelt Remco de zakelijk kant van de grensovergang met een soldaat af. Hij wil in de auto kijken, net als bij iedereen. Alleen is hij niet zozeer op zoek naar smokkelwaar, maar naar ‘cadeau’s’ voor zichzelf. Hij vraagt of we een camera voor hem hebben, of een telefoon. Wat zit er in die rugzak? Spullen om te slapen. Hebben we nog een slaapzak voor hem? Nee, in de toilettas misschien, maak eens open? Ik rits Emile’s toilettas open en hij haalt er het halve flesje aftershave uit. Voor hem? Ik knik. Prima, neem maar lekker mee. Hij lijkt er tevreden mee. Heb ik ook nog iets voor zijn kinderen? Tuurlijk. Ik pak een paar lollies. Nee, niet goed genoeg, slecht voor de tanden (hij wijst naar z’n keurige gebit). Opschrijfboekjes dan? Prima. Hij neemt er een stuk of vier. En of ik water voor hem heb? Tuurlijk. Hij krijgt een anderhalve liter fles. Tevreden loopt hij weg. Als Emile even later terugkomt is hij niet blij dat z’n aftershave weg is. Maar als we later horen dat anderen hun jerrycans met brandstof hebben moeten inleveren, beseffen we ons dat we er ‘goedkoop’ zijn doorgekomen.

We rijden door naar het laatste station, waar we de open weg naar Nouadhibou al kunnen zien. We zijn inmiddels ruim vijf uur bezig met de grensovergang en denken er nu bijna te zijn. Er staan hier ook maar een paar auto’s, dus kan het nooit meer lang duren. Het is ons alleen niet duidelijk wat we hier eigenlijk moeten doen. De mensen die hier net zijn aangekomen lijken het ook niet te weten en hangen wat rond hun auto’s. Er lopen hier geldwisselaars en legitieme en minder legitieme woestijngidsen rond, die hun diensten aanbieden. We ontwaren ook onze vriend Sidi Yoba, wiens foto in ons roadbook staat als ‘onze man in Mauritanie’. Hij noteert ons deelname nummer en heet ons welkom in Mauritanie. Het is ons inmiddels duidelijk dat we hier een invoerformulier moeten invullen voor de auto. Helaas beschikt niemand over de juiste formulieren, ook de douaniers niet meer. Vanwege de grote drukte deze dag zijn de formulieren op en men beschikt niet over de creativiteit of autoriteit om de gegevens dan maar op een ander papier te schrijven. We wachten hier uiteindelijk ruim twee uur tot een official met een stapel verse kopietjes uit Nouadhibou komt gereden. Hij wordt door de inmiddels ruim 100 chauffeurs en bijrijders met gejuich ontvangen. Een half uur later hebben we het felbegeerde stempel op het papier en kunnen we weg. Het is nu 18:30 en inmiddels vrijwel donker. Enkele challengers sluiten na het roadblock aan bij een gids, maar wij hebben er genoeg van en rijden de open weg op Mauritanie in. Alle eendjes zijn ook solo vertrokken, dus moeten wij het ook kunnen vinden.

De weg ziet er goed uit. We rijden met alle lichten aan met 80 kilometer per uur richting Nouadhibou. Veel te hard, blijkt, als er ineens enorme gaten in het asfalt opduiken. In een fractie van een seconde zie ik dat ik niet doorheen moet rijden. Een halve meter diep en ruim anderhalve meter in doorsnee. Ik trap op de rem en geef het stuur een ruk naar rechts, de berm in. We missen de gaten op een haar. Geschrokken en een stuk langzamer rijden we verder. Vijf kilometer verderop staat een soldaat op een splitsing, met de slagbomen dicht. We zeggen hem bonsoir en hij vraagt waar we heen gaan. Hij zegt dat we wel erg laat zijn. Als ik hem vertel dat we de eersten zijn van nog meer dan 100 auto’s schrikt hij een beetje. Hoe kan dat nou? Het wordt nog een lange avond voor hem. Hij laat ons snel door. Na deze eerste Mauritaanse roadblock slaan we rechts af richting Nouadhibou.

Na nog twee probleemloze en vriendelijk roadblocks van de politie of het leger rijden we de tweede stad van Mauritanie binnen. De eerste indrukken van deze plaats zijn heel anders dan de plaatsen in Marrokko en Westelijke Sahara. Het straatbeeld lijkt hier meer op India, maar dan met vooral donker Afrikaanse mensen. Krotten langs de weg, weinig verlichting en veel mensen op straat. Ook veel vrouwen en kinderen, meer dan dat we aan de andere kant van de grens hadden gezien. Veel auto’s, vooral oude Mercedessen, de meeste met geen of te weinig verlichting. We volgen de GPS aanwijzer richting de camping, die ergens in de buurt van het centrum zou moeten liggen. Na enkele goed gegokte afslagen rechts en links vinden we al snel camping Abba, een ommuurd terrein waar al heel veel challengers staan. Ook de groep met Belgische 2CV’s (waaronder ook Nederlandse, Franse, Britse, Zweedse en zelfs Finse) bezet een groot deel van het kleine terrein. In het midden is een stuk afgezet voor de groep Franse bestelauto’s, die nog achter ons reden en pas veel later vanavond zullen aankomen. De tenten moeten noodgedwongen vrijwel tegen elkaar aan gezet worden, strak tussen onze auto’s.

Dakar2008_0771 Dakar2008_0746

We maken er een gezellig kampje van met Paul, Michiel, Saffron, Karin, Sylvia en Paula. Emile heeft inmiddels verklapt dat ik vandaag jarig ben en we besluiten met ons zessen ‘uit’ te gaan eten. De motorjongens vertellen dat er bij de Chinees om de hoek bier te krijgen is, officieel illegaal in Mauritanie. We gaan er maar eens kijken. Het restaurant, met lampionnetjes aan de gevel, is een vreemd gezicht in de verder derde wereld aandoende straat. In de eenvoudig aandoende ruimte hangen wat Chinese taferelen aan de wand. Een duidelijk Afrikaans uitziende man wijst ons een tafel. Er zitten nog enkele groepjes challengers en 2CV-mannen te eten, allemaal met enkele blikjes bier op tafel. Op de kaart staan Europees-Chinees aandoende gerechten, waarvan bijna de helft ook daadwerkelijk te krijgen is. Het Chinese bier kost ruim 3,50 Euro per blikje, maar smaakt er niet minder om. Ook het eten, zoetzure kip met groente, is prima. Waarschijnlijk erg duur voor Mauritaanse begrippen, maar we eten en drinken met zes man voor nog geen 70 Euro. Ook gebruiken we de stopcontacten in het restaurant om onze apparatuur nog even op te laden. Op de camping is geen stroom.

Dakar2008_0760 Dakar2008_0759

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *